Oosprong
De Mongoolse gerbil komt zoals de naam al zegt uit Mongolië. Ze leven daar in de woestijnen en steppen. Het is een gebied waar niet zo veel dieren kunnen leven. Ze hebben daarom maar weinig vijanden. Toch hebben ze er een paar, zoals slangen en roofvogels. Om hieraan te kunnen ontsnappen hebben gerbils een goed springvermogen.
Ook hebben Mongoolse gerbils een aantal eigenschappen die kenmerkend zijn voor woestijndieren. Ze kunnen heel goed horen. Heel belangrijk is natuurlijk dat ze ook heel goed water vast kunnen houden. Dit water slaan ze op in lagen van vetcellen. Met het weinige water dat ze kunnen opnemen zijn ze heel erg zuinig. Gerbils urineren daarom maar heel weinig.
De Mongoolse gerbil is geen nachtdier, zoals de meeste woestijndieren. Ze blijven wel in hun hol tijdens de heetste en koudste gedeelten van de dag, maar wisselen daar periodes af van slapen en wakker zijn. Ze slapen steeds een paar uurtjes en zijn dan weer een paar uurtjes wakker. Ook in gevangenschap doen ze dit nog steeds. Ze kunnen ook heel snel graven.
De Mongoolse gerbil is geen nachtdier, zoals de meeste woestijndieren. Ze blijven wel in hun hol tijdens de heetste en koudste gedeelten van de dag, maar wisselen daar periodes af van slapen en wakker zijn. Ze slapen steeds een paar uurtjes en zijn dan weer een paar uurtjes wakker. Ook in gevangenschap doen ze dit nog steeds. Ze kunnen ook heel snel graven.
